Een jaar geleden schreef ik over je laatste jaar als niet-schoolgaand kind. Ongemerkt en veel te snel is dat jaar voorbij gegaan. En nu ben je vier jaar. En dus moet je naar school. En hoewel papa vier jaar de tijd heeft gehad om aan dat idee te wennen, komt het toch veel te plotseling. Want alles wat je tot nu toe geleerd hebt, heb je van papa en mama geleerd. Je eerste woordje brabbelde je tegen mama, je eerste stapjes zette je aan mijn handen. Met mama leerde je puzzelen, met papa zette je hele Lego-werelden in elkaar. En nu ga je een hele nieuwe wereld ontdekken. Eentje van lezen en schrijven, van nieuwe vriendjes en vriendinnetjes. Maar vooral; van leren zonder papa en mama. En ik mag dan een grote, volwassen vent zijn; dat doet pijn en ik heb het er verbazingwekkend moeilijk mee.
Papa en mama geloven dat we de best mogelijke school voor je hebben uitgezocht. Maar je komt in de klas bij een net afgestuurd meiske, juf Kimmie. Dat kan toch nooit goed gaan? En wat kan die, ongetwijfeld buitengewoon charmante jongedame jou nou leren dat wij niet kunnen? Gelul van de bovenste plank natuurlijk. Papa en mama zijn allerminst achterlijk, maar beiden uitermate ongeschikt als docent. En juf Kimmie gaat zonder twijfel een prima juffie voor je worden. En jij gaat het ongetwijfeld prima doen, want dom ben je zeker niet. Maar toch…
De rationale vader in mijn linker hersenhelft vertelt mij dat je toe bent aan school, aan de uitdaging, aan een nieuwe omgeving en dat de tijd daar is. De overbezorgde papa in de rechter hersenhelft echter, denkt daar heel anders over. Die zou je het liefst in je kamer opsluiten en thuis lesgeven tot je ongeveer 28 bent. Alles om maar te voorkomen dat er iets met je gebeurd. Dat gaan we natuurlijk niet doen. Je moet zelf eropuit, spelen, rennen, ontdekken, hard vallen, opstaan, uithuilen en weer vrolijk verder stappen. En dat liefst zo vaak mogelijk. Zo werkt het leven nu eenmaal. Daar leer je van. Daar wordt je ‘hard’ van en daar ontwikkel je een dikke huid mee die je later alleen maar gaat helpen. En ik weet dat ook wel, dat het zo moet gaan.
Maar je bent nog zo klein! Eergisteravond heb ik nog liedjes voor je zitten zingen aan de rand van je bed omdat je, door de koorts, in je slaap lag te huilen. En toen we terugkwamen van onze midweek weg, heb ik je slapend in mijn armen naar boven gedragen omdat je, ondanks je vaste voornemen wakker te blijven, toch in de auto in slaap was gevallen. Toen ik je op bed legde, zag ik behalve die grote meid die je zo verschrikkelijk graag wil zijn, toch vooral dat lieve kleine meisje waar ik zo ontzettend veel van hou. Dat kleine meisje dat haar eerste voorzichtige stapjes zette, haar knuistjes stevig vastgeklemd in papa’s grote kolenschoppen. Dat kleine meisje waarvan ik niet wil dat ze verdwijnt. Maar dat kleine meisje zal uiteindelijk wel verdwijnen. Ze zal opgaan in oudere versies die met iedere stap zelfstandiger worden. En die mijn handen niet meer nodig hebben om te stappen.
Men zegt dat iedere leeftijd z’n charmes heeft. En dat is ongetwijfeld zo. Maar voor nu ben ik dolgelukkig met mijn grote kleine meid die morgen voor het eerst naar school gaat. En ik ga mee. Tuurlijk ga ik mee! En ik weet nu al dat ik het er moeilijk mee zal hebben. Maar ik weet ook dat ik ’s middags apetrots op haar zal zijn, als ze thuis ongetwijfeld vol enthousiasme verhaalt over haar nieuwe ervaringen. En uiteindelijk groei ook ik hierdoor. Als papa, als vader.
En dan zal ik denken; ‘k*t, over vier jaar heb ik dit weer‘…