Als je voor het eerst rondrijdt over Lanzarote zoals ik dat drie jaar geleden deed met mijn kersverse echtgenote, dan krijg je vanzelf visioenen van een reus met een enorme schoffel die huisgehouden heeft het in dorre landschap dat je omringt. Enorme en minder enorme brokken lavasteen liggen verspreid over een uitgestrekt landschap dat veel weg heeft van de maan.
Het eerste dat me drie jaar geleden opviel is het schrijnende gebrek aan vegetatie. Er groeit domweg niks. En als je dan al een keer begroeing ziet is het vrijwel altijd kunstmatig én voorzien van een boven de grond liggende, zwarte, irrigatieslang. De dorre woestenij is overal aanwezig. Op Lanzarote hebben ze er zelfs een natuurpark van gemaakt: Timanfaya. Een bezoek waardig, het moet gezegd. Het feit dat heel Lanzarote eigenlijk een grote vulkaan is wordt daar treffend gedemonstreerd met natuurlijke vuurpotten, slechts anderhalve meter onder het oppervlakte.
Net als je denkt dat je duf wordt van de alsmaar voortdurende zwarte en donkerbruine omgeving rij je een dorpje in. Ineens is al het zwart en donkerbruin verdwenen, als door magie vervangen door vuilwit en groen. Het vuilwitte is te danken aan de vele kleinere en grotere huisjes, al dan niet voorzien van een terras of balkon. Het groen komt van de ineens alom aanwezige beplanting. Alsof je vanuit de woestijn een Intratuin bent binnengereden. En dat de Lanzarootse bevolking trots is op deze toch niet geringe prestatie blijkt eruit dat alle pleintjes, stoepen, randjes, tuintjes, rotondes, gevels en huizen voorzien zijn van tenminste één, kunstmatig geïrrigeerde, boom(stam), al dan niet voorzien van grote bladeren. Eromheen vind je vaak schitterend vormgegeven vetplanten en zo nu en dan kom je zelfs iets tegen dat in de verste verte iets wegheeft van een oud-hollandsch vergeetmenietje.
Eenmaal door de dorpjes heen kom je vanzelf uit bij de kust. Doe je dit toevallig aan de zuidkant, dan is de kans groot dat je vlak voor de kust het dorp Playa Blanca tegenkomt. Vlak hierbij ligt de gemeente Playa de Papagayo. Hier vind je wat mij betreft het mooiste strand van Lanzarote; Papagayo Beach. Deels lavastrand, deels zandstrand en gelegen aan een baai die je behalve boven water, vooral onder water schitterende taferelen biedt. Als luie snorkelaar is het zonder meer mogelijk om binnen twee meter binnen een enorme school met kleine visjes te zitten die zonder angst om je heen draaien. Even verder komen grotere neven en nichten je begroeten.
Als iets minder luie snorkelaar ga je iets verder de baai uit, om vervolgens getrakteerd te worden op een onderwaterwereld die je als Hollander, gewend aan troebel water en zandbanken, bijna buitenaards mooi aandoet. De zonnestralen doorboren het helderblauwe water als gouden stralen en onder je zoeken de diverse vissen hun weg tussen de rotsen op de bodem. Mocht je ineens een schaduw boven je zien, geen paniek, dat is waarschijnlijk een andere snorkelaar, want Papagyao Beach is populair. Overigens is de rit naar Papagayo Beach op zich al een belevenis, omdat je door een soort natuurpark(je) moet om er te komen. Dat de wegen volledig onverhard en niet recht zijn, draagt enkel maar bij aan het avontuurlijke gevoel dat je krijgt als je rondrijdt over dit eiland.
Na een afwezigheid van drie jaar kan ik met enige zekerheid zeggen dat tijd niet bestaat op Lanzarote. En als zij wel bestaat, dan loopt zij vele malen trager dan op de rest van het continent of op het Europese vasteland. In drie jaar tijd was er praktisch niks veranderd. De mensen waren nog steeds bijzonder vriendelijk, de brandstof is er nog steeds vooreuros goedkoop, het bier is er nog steeds buitengewoon lekker en de zon brand er nog altijd, vergezeld van een vriendelijk briesje. En voor de nieuwkomers lijkt het landschap nog steeds op de maan.
Een import-Lanzaroot (eentje uit het land van frites en bier notabene) vertelde me drie jaar geleden dat er weinig voor nodig is om gehecht te raken aan het eiland. En ze had gelijk. Over een aantal jaar ga ik er weer eens kijken. Om te controleren of mijn beweringen nog altijd blijven staan. En om me te verwonderen over de ruwe schoonheid van lavasteen, het zwarte strand van Papagayo en het groene kratermeer van El Golfo.
Tot die tijd doe ik het met de foto’s en mijn herinneringen…